(17) Voorts moeten bondgenootschappen en eden strikt in acht worden genomen door steden waar een oligarchie heerst. Als ze zich niet aan de verdragen houden of als je van iemand onrecht ondervindt, dan zijn er de namen, vanwege het kleine aantal van de mensen die ze gesloten hebben. Maar bij de verdragen die het volk sluit kan iedereen de verantwoordelijkheid daarvoor leggen bij één man, de spreker of de indiener van het voorstel, en de anderen kunnen zeggen: ik was er niet bij en ik sta niet achter dit voorstel, terwijl ze toch op de hoogte worden gebracht van de afspraken in een volle vergadering. Als ze het beslotene niet meer goed vinden dan worden er duizenden excuses gevonden om niet te doen wat men niet wil. Als er iets slechts voortkomt uit de volksbesluiten, dan legt het volk de schuld bij een kleine groep die het volk tegenwerkte en uit was op zijn ondergang; komt er iets goeds uit voort dan leggen ze daarvoor de verantwoordelijkheid bij henzelf. (18) Er mag niet in een komedie een parodie worden gemaakt van het volk en er mag niet slecht over worden gesproken, om te voorkomen dat ze een slechte naam krijgen, maar als een privé persoon een ander wil persifleren dan moedigen ze dat aan, wel wetende dat degene die belachelijk wordt gemaakt doorgaans niet uit het volk of uit de massa komt; het gaat om een rijke, edele of machtige burger. Zelden wordt een van de armen of de democraten op de hak genomen en die ook alleen als ze te veel hooi op hun vork nemen of als ze boven het volk uit willen steken. Daarom vinden ze het niet erg als die mensen op de hak worden genomen. (19) Ik houd staande dat het volk in Athene weet wie de goede burgers zijn en wie de slechte. Hoewel ze dit weten lopen ze weg met degenen die in hun belang handelen en voor hen voordelig zijn, zelfs als het slechteriken zijn en ze haten eerder de goede burgers. Want ze vinden dat hun voortreffelijkheid niet van dien aard is, dat het hen goed doet, maar eerder kwaad. daartegenover staan enkelen die werkelijk tot het volk behoren, maar niet van nature democraat zijn. (20) Ik kan het volk zijn democratische gezindheid wel vergeven. Het is iedereen te vergeven dat hij zichzelf wil bevoordelen. Maar wie niet uit het volk komt en ervoor kiest om in een democratisch geleide stad zijn steentje bij te dragen, liever dan in een oligarchisch bestuurde stad, die heeft kwade bedoelingen en heeft begrepen dat je, als slecht mens, beter onopgemerkt kunt blijven bij je doen en laten in een democratische geregeerde stad dan in een oligarchisch geregeerde.
Ἔτι δὲ <τὰς> συμμαχίας καὶ τοὺς ὅρκους ταῖς μὲν ὀλιγαρχουμέναις πόλεσιν ἀνάγκη ἐμπεδοῦν· ἢν δὲ μὴ ἐμμένωσι ταῖς συνθήκαις ἢ ὑπό του ἀδικῇ, ὀνόματα ἀπὸ τῶν ὀλίγων οἳ συνέθεντο. ἅσσα δ' ἂν ὁ δῆμος σύνθηται, ἔξεστιν αὐτῷ, ἑνὶ ἀνατιθέντι τὴν αἰτίαν τῷ λέγοντι καὶ τῷ ἐπιψηφίσαντι, ἀρνεῖσθαι τοῖς ἄλλοις, ὅτι οὐ παρῆν οὐδὲ ἀρέσκει, οἵ γε τὰ συγκείμενα πυνθάνονται ἐν πλήρει τῷ δήμῳ. καὶ εἰ μὴ δόξαι εἶναι ταῦτα, προφάσεις μυρίας ἐξεύρηκε τοῦ μὴ ποιεῖν ὅσα ἂν μὴ βούλωνται. καὶ ἂν μέν τι κακὸν ἀναβαίνῃ ἀπὸ ὧν ὁ δῆμος ἐβούλευσεν, αἰτιᾶται ὁ δῆμος ὡς ὀλίγοι ἄνθρωποι αὐτῷ ἀντιπράττοντες διέφθειραν· ἐὰν δέ τι ἀγαθόν, σφίσιν αὐτοῖς τὴν αἰτίαν ἀνατιθέασι. [18] κωμῳδεῖν δ' αὖ καὶ κακῶς λέγειν τὸν μὲν δῆμον οὐκ ἐῶσιν, ἵνα μὴ αὐτοὶ ἀκούωσι κακῶς· ἰδίᾳ δὲ κελεύουσιν, εἴ τίς τινα βούλεται, εὖ εἰδότες ὅτι οὐχὶ τοῦ δήμου ἐστὶν οὐδὲ τοῦ πλήθους ὁ κωμῳδούμενος ὡς ἐπὶ τὸ πολύ, ἀλλ' ἢ πλούσιος ἢ γενναῖος ἢ δυνάμενος, ὀλίγοι δέ τινες τῶν πενήτων καὶ τῶν δημοτικῶν κωμῳδοῦνται καὶ οὐδ' οὗτοι ἐὰν μὴ διὰ πολυπραγμοσύνην καὶ διὰ τὸ ζητεῖν πλέον τι ἔχειν τοῦ δήμου, ὥστε οὐδὲ τοὺς τοιούτους ἄχθονται κωμῳδουμένους. [19] φημὶ οὖν ἔγωγε τὸν δῆμον τὸν Ἀθήνησι γιγνώσκειν οἵτινες χρηστοί εἰσι τῶν πολιτῶν καὶ οἵτινες πονηροί, γιγνώσκοντες δὲ τοὺς μὲν σφίσιν αὐτοῖς ἐπιτηδείους καὶ συμφόρους φιλοῦσι, κἂν πονηροὶ ὦσι, τοὺς δὲ χρηστοὺς μισοῦσι μᾶλλον. οὐ γὰρ νομίζουσι τὴν ἀρετὴν αὐτοῖς πρὸς τῷ σφετέρῳ ἀγαθῷ πεφυκέναι, ἀλλ' ἐπὶ τῷ κακῷ. καὶ τοὐναντίον γε τούτου ἔνιοι, ὄντες ὡς ἀληθῶς τοῦ δήμου, τὴν φύσιν οὐ δημοτικοί εἰσι. [20] δημοκρατίαν δ' ἐγὼ μὲν αὐτῷ τῷ δήμῳ συγγιγνώσκω· αὑτὸν μὲν γὰρ εὖ ποιεῖν παντὶ συγγνώμη ἐστίν· ὅστις δὲ μὴ ὢν τοῦ δήμου εἵλετο ἐν δημοκρατουμένῃ πόλει οἰκεῖν μᾶλλον ἢ ἐν ὀλιγαρχουμένῃ, ἀδικεῖν παρεσκευάσατο καὶ ἔγνω ὅτι μᾶλλον οἷόν τε διαλαθεῖν κακῷ ὄντι ἐν δημοκρατουμένῃ πόλει μᾶλλον ἢ ἐν ὀλιγαρχουμένῃ·