Toen alle opwinding tot bedaren was gekomen en er meer dan vijf dagen waren verstreken gingen degenen die de opstand tegen de magiër hadden geleid in beraad over de hoogste macht. Daar werden betogen gehouden die op sommige Grieken misschien ongeloofwaardig overkomen, maar ze werden echt gehouden. Otanes drong erop aan de macht over alle Perzen te verdelen, met de volgende woorden: “Mij lijkt dat niet één van ons weer monarch moet worden. Dat is niet prettig en het is ook niet goed. Jullie hebben gezien waar de overmoed van Cambyses op uitliep en jullie hebben ook een idee gekregen van de overmoed van de magiër. Hoe kan monarchie, een staatsvorm waarin je kunt doen wat je wilt zonder verantwoording af te leggen, dan iets goeds zijn? Dat zou zelfs de allerbeste man, wanneer hij in zo’n hoge positie terecht was gekomen, op rare ideeën kunnen brengen. Door al het goede dat hem omringt groeit de overmoed in hem; en afgunst is al vanaf de geboorte eigen aan een mens. Hij doet veel dwaze dingen, deels doordat hij verzadigd is van overmoed en deels door afgunst.  Aan het feit dat hij van deze zaken beide last heeft dankt hij zijn hele ellende. En eigenlijk moest een man die alleenheerser is vrij zijn van afgunst, omdat hij al het goede tot zijn beschikking heeft. Maar tegenover de burgers gedraagt hij zich juist op volstrekt tegengestelde manier. Want hij is afgunstig op de edelen, voor zover die nog leven, en hij is blij met de allerlaagste lieden van de burgerij en hij is de meest geschikte persoon om te luisteren naar laster. Hij is het moeilijkst tevreden te stellen van iedereen. Want als je hem een beetje bewondert ergert hij zich omdat hij niet hevig vereerd wordt en als iemand hem hevig vereert, ergert hij zich aan hem, omdat het nu eenmaal een slijmbal is. En wat ik nu ga zeggen is het belangrijkste: hij lapt de voorouderlijke zeden en wetten aan zijn laars, verkracht vrouwen en doodt mensen zonder proces. Als het volk de macht heeft, heeft het in de eerste plaats de mooiste naam van alle: gelijkheid voor de wet, en in de tweede plaats doet het niets van wat de monarch doet. Het vervult bestuurstaken bij loting en over de macht die het heeft moet het verantwoording afleggen. Alle besluiten worden voorgelegd aan de volksvergadering. Mijn mening is dus dat we de monarchie vaarwel moeten zeggen en het volk in belang doen toenemen. Want in die massa zit alles.” 

Ἐπείτε δὲ κατέστη ὁ θόρυβος καὶ ἐκτὸς πέντε ἡμερέων ἐγένετο, ἐβουλεύοντο οἱ ἐπαναστάντες τοῖσι Μάγοισι περὶ τῶν πάντων πρηγμάτων καὶ ἐλέχθησαν λόγοι ἄπιστοι μὲν ἐνίοισι Ἑλλήνων, ἐλέχθησαν δ᾽ ὦν. [2] Ὀτάνης μὲν ἐκέλευε ἐς μέσον Πέρσῃσι καταθεῖναι τὰ πρήγματα, λέγων τάδε. “ἐμοὶ δοκέει ἕνα μὲν ἡμέων μούναρχον μηκέτι γενέσθαι. οὔτε γὰρ ἡδὺ οὔτε ἀγαθόν. εἴδετε μὲν γὰρ τὴν Καμβύσεω ὕβριν ἐπ᾽ ὅσον ἐπεξῆλθε, μετεσχήκατε δὲ καὶ τῆς τοῦ Μάγου ὕβριος. [3] κῶς δ᾽ ἂν εἴη χρῆμα κατηρτημένον μουναρχίη, τῇ ἔξεστι ἀνευθύνῳ ποιέειν τὰ βούλεται; καὶ γὰρ ἂν τὸν ἄριστον ἀνδρῶν πάντων στάντα ἐς ταύτην ἐκτὸς τῶν ἐωθότων νοημάτων στήσειε. ἐγγίνεται μὲν γάρ οἱ ὕβρις ὑπὸ τῶν παρεόντων ἀγαθῶν, φθόνος δὲ ἀρχῆθεν ἐμφύεται ἀνθρώπῳ. [4] δύο δ᾽ ἔχων ταῦτα ἔχει πᾶσαν κακότητα· τὰ μὲν γὰρ ὕβρι κεκορημένος ἔρδει πολλὰ καὶ ἀτάσθαλα, τὰ δὲ φθόνῳ. καίτοι ἄνδρα γε τύραννον ἄφθονον ἔδει εἶναι, ἔχοντά γε πάντα τὰ ἀγαθά. τὸ δὲ ὑπεναντίον τούτου ἐς τοὺς πολιήτας πέφυκε· φθονέει γὰρ τοῖσι ἀρίστοισι περιεοῦσί τε καὶ ζώουσι, χαίρει δὲ τοῖσι κακίστοισι τῶν ἀστῶν, διαβολὰς δὲ ἄριστος ἐνδέκεσθαι. [5] ἀναρμοστότατον δὲ πάντων· ἤν τε γὰρ αὐτὸν μετρίως θωμάζῃς, ἄχθεται ὅτι οὐ κάρτα θεραπεύεται, ἤν τε θεραπεύῃ τις κάρτα, ἄχθεται ἅτε θωπί. τὰ δὲ δὴ μέγιστα ἔρχομαι ἐρέων· νόμαιά τε κινέει πάτρια καὶ βιᾶται γυναῖκας κτείνει τε ἀκρίτους. [6] πλῆθος δὲ ἄρχον πρῶτα μὲν οὔνομα πάντων κάλλιστον ἔχει, ἰσονομίην, δεύτερα δὲ τούτων τῶν ὁ μούναρχος ποιέει οὐδέν· πάλῳ μὲν ἀρχὰς ἄρχει, ὑπεύθυνον δὲ ἀρχὴν ἔχει, βουλεύματα δὲ πάντα ἐς τὸ κοινὸν ἀναφέρει. τίθεμαι ὦν γνώμην μετέντας ἡμέας μουναρχίην τὸ πλῆθος ἀέξειν· ἐν γὰρ τῷ πολλῷ ἔνι τὰ πάντα„.