De daden waarover ik spreek zijn in de eerste plaats de volgende: De zonen van dit land hebben de Perzen, die heersten over Azië en druk bezig waren Europa tot slaaf te maken, tot staan gebracht, en wel de generatie van onze ouders; het is terecht en noodzakelijk om de herinnering aan hen in de eerste plaats levend te houden en hun moed te prijzen. Wil je die moed een fraaie lofrede geven, dan moet je je in je speech verplaatsen in die tijd en haar onder dat licht bezien, een tijd waarin heel Azië als onder het slavenjuk zuchtte van reeds de derde opeenvolgende koning. De eerste van hen was Cyrus, die de Perzen, zijn eigen volk, heeft bevrijd door zijn slimheid en tegelijkertijd maakte hij de Meden tot slaaf en ging ook nog heersen over heel Azië tot aan Egypte. Zijn zoon breidde de macht uit naar Egypte en Noord-Afrika, zover als hij daarin kon doordringen. Darius, de derde koning, verlegde de grens van zijn rijk met zijn infanterie naar Scythië en met zijn vloot verwierf hij de macht op zee en over de eilanden, zodat helemaal niemand meer kon denken dat hij tegen hem was opgewassen. De vrije wil van alle mensen was geknecht. Zo had het Perzische imperium vele grote en krijgshaftige stammen aan zich onderworpen.
Darius nam het ons en de Eretriërs kwalijk dat we een aanval op Sardes hadden gedaan en stuurde 500.000 man, op koopvaart- en oorlogsschepen, en driehonderd oorlogsschepen, onder bevel van Datis, die hij de opdracht gaf om de Eretriërs en de Atheners gevankelijk met zich mee terug te nemen, als zijn eigen leven hem lief was. Dates voer uit naar Eretria, tegen mannen die destijds bij de Grieken in het hoogste aanzien stonden en niet gering in aantal waren. Hen onderwierp hij in drie dagen en hij doorzocht hun hele gebied, om te zorgen dat er niemand kon ontkomen, op de volgende manier: zijn soldaten gingen naar de grenzen van Eretria, en stelden zich op van de ene zee tot de andere. Ze gaven elkaar de hand en doorkruisten zo het hele land, om de koning te kunnen berichten dat niemand hun was ontsnapt. Met diezelfde intentie voeren ze van Eretria naar Marathon, omdat ze dachten dat het mogelijk was de Atheners onder hetzelfde juk te brengen als de Ereariërs en hen gevankelijk mee te voeren. Terwijl dit alles deels reeds een voldongen feit was en deels nog als krijgsplan voorlag kwam geen der Grieken de Eretriërs te hulp, noch de Atheners, behalve de Spartanen; zij kwamen een dag na de slag aan. De rest hield zich koest; men was volkomen overrompeld en koesterde voor het moment het eigen behoud. Wie zich in zijn rede verplaatst in die tijd kan begrijpen wat voor moed die mensen blijkbaar hebben betoond, die in Marathon tegen de barbaarse invasiemacht hebben stand gehouden en de brutaliteit van heel Azië hebben afgestraft en als eersten een monument hebben opgericht voor een overwinning op de barbaren. Ze werden de leiders en leermeesters voor de andere Grieken; hun les was dat de macht der Perzen wél te bestrijden was en dat elke overmacht of elke vorm van rijkdom het moet afleggen tegen moed. Ik kan dus beweren dat die mannen niet alleen onze lijfelijke vaders zijn, maar ook de vaders van onze vrijheid en die van alle Grieken hier op het vasteland. Op deze daad richtten de Grieken zich en zo durfden ze ook risico’s te lopen in latere veldslagen, ter verdediging van hun vrijheid: ze waren de leerlingen van de mannen van Marathon. De eerste prijs moet in mijn speech dan ook worden toegekend aan hen. De tweede prijs gaat naar hen die in de zeeslag bij Salamis en bij kaap Artemision hebben gevochten en daar de overwinning hebben behaald. Daar zou je een lange verhandeling aan kunnen wijden aan deze mannen: hoe groot de aanvalsmacht was, waartegen ze hebben standgehouden, zowel te land als ter zee, en hoe ze die hebben weten af te slaan. Wat nu hun belangrijkste prestatie is volgens mij, daar zal ik melding van maken, namelijk dat ze de volgende stap hebben gezet in een reeks die begon bij Marathon. Want zij die bij Marathon vochten hebben de Grieken alleen laten zien dat het mogelijk was de barbaren af te slaan op het land, met enkelen tegen velen. Maar met schepen was dit nog niet aangetoond en de Perzen hadden de reputatie onverslaanbaar te zijn op zee door hun overmacht, rijkdom, techniek en slagkracht. De mannen die destijds in de zeeslag meevochten verdienen vooral daarom alle lof dat ze de angst die er nog heerste bij de Grieken hebben weten te verdrijven en een einde hebben gemaakt aan de vrees voor een overmacht aan schepen en mannen. De verdienste van beide groepen, de strijders van Marathon en degenen die deelnamen aan de zeeslag bij Salamis, is het dat de andere Grieken de kunst hebben afgekeken; van de ene groep leerden ze hoe je een veldslag moet winnen en van de andere hoe je een zeeslag wint en zo raakten ze eraan gewend om niet langer bang te zijn voor de barbaren.Ik zeg dat bij de redding van Griekenland, als het gaat om aantallen en moed, de prestatie bij Plataeae de derde plaats mag innemen, in dit geval een gezamenlijke inspanning van Spartanen en Atheners. Zij allen hebben hier de belangrijkste en lastigste verdedigingsstrijd gevoerd en door hun daar betoonde moed worden ze nu door ons geprezen, en in de toekomst door de komende generaties.
Daarna waren er nog vele Griekse steden in de handen van de barbaren en de koning zelf liet weten dat hij van plan was om opnieuw een aanval op Griekenland te doen. We kunnen er niet omheen ook diegenen te gedenken die de kroon hebben gezet op de daden van hun voorgangers als het om de redding van Griekenland gaat door hun zuiveringsactie en door de zee te bevrijden van elke barbaarse invloed. Ik doel hier op hen die in de zeeslag bij de Eurymedon hebben gevochten, op hen die de expeditie naar Cyprus hebben ondernomen en zij die naar Egypte zijn gevaren en naar vele andere plekken; hen moeten we gedenken en hun dankbaar zijn, omdat ze ervoor hebben gezorgd dat de koning bang werd en zijn aandacht ging verleggen naar zijn eigen lijfsbehoud in plaats van uit te zijn op de vernietiging van Griekenland.
Ἔστιν δὲ τούτων ὧν λέγω [239d] πρῶτα· Πέρσας ἡγουμένους τῆς Ἀσίας καὶ δουλουμένους τὴν Εὐρώπην ἔσχον οἱ τῆσδε τῆς χώρας ἔκγονοι, γονῆς δὲ ἡμέτεροι, ὧν καὶ δίκαιον καὶ χρὴ πρῶτον μεμνημένους ἐπαινέσαι αὐτῶν τὴν ἀρετήν. Δεῖ δὴ αὐτὴν ἰδεῖν, εἰ μέλλει τις καλῶς ἐπαινεῖν, ἐν ἐκείνῳ τῷ χρόνῳ γενόμενον λόγῳ, ὅτε πᾶσα μὲν ἡ Ἀσία ἐδούλευε τρίτῳ ἤδη βασιλεῖ, ὧν ὁ μὲν πρῶτος Κῦρος ἐλευθερώσας Πέρσας τοὺς αὑτοῦ πολίτας τῷ αὑτοῦ φρονήματι [239e] ἅμα καὶ τοὺς δεσπότας Μήδους ἐδουλώσατο καὶ τῆς ἄλλης Ἀσίας μέχρι Αἰγύπτου ἦρξεν, ὁ δὲ ὑὸς Αἰγύπτου τε καὶ Λιβύης ὅσον οἷόν τ' ἦν ἐπιβαίνειν, τρίτος δὲ Δαρεῖος πεζῇ μὲν μέχρι Σκυθῶν τὴν ἀρχὴν ὡρίσατο, ναυσὶ δὲ τῆς τε [240a] θαλάττης ἐκράτει καὶ τῶν νήσων, ὥστε μηδὲ ἀξιοῦν ἀντίπαλον αὐτῷ μηδένα εἶναι· αἱ δὲ γνῶμαι δεδουλωμέναι ἁπάντων ἀνθρώπων ἦσαν· οὕτω πολλὰ καὶ μεγάλα καὶ μάχιμα γένη καταδεδουλωμένη ἦν ἡ Περσῶν ἀρχή. Αἰτιασάμενος δὲ Δαρεῖος ἡμᾶς τε καὶ Ἐρετριᾶς, Σάρδεσιν ἐπιβουλεῦσαι [προφασιζόμενος], πέμψας μυριάδας μὲν πεντήκοντα ἔν τε πλοίοις καὶ ναυσίν, ναῦς δὲ τριακοσίας, Δᾶτιν δὲ ἄρχοντα, εἶπεν ἥκειν ἄγοντα Ἐρετριᾶς καὶ Ἀθηναίους, εἰ βούλοιτο τὴν [240b] ἑαυτοῦ κεφαλὴν ἔχειν· ὁ δὲ πλεύσας εἰς Ἐρέτριαν ἐπ' ἄνδρας οἳ τῶν τότε Ἑλλήνων ἐν τοῖς εὐδοκιμώτατοι ἦσαν τὰ πρὸς τὸν πόλεμον καὶ οὐκ ὀλίγοι, τούτους ἐχειρώσατο μὲν ἐν τρισὶν ἡμέραις, διηρευνήσατο δὲ αὐτῶν πᾶσαν τὴν χώραν, ἵνα μηδεὶς ἀποφύγοι, τοιούτῳ τρόπῳ· ἐπὶ τὰ ὅρια ἐλθόντες τῆς Ἐρετρικῆς οἱ στρατιῶται αὐτοῦ, ἐκ θαλάττης εἰς θάλατταν διαστάντες, συνάψαντες τὰς χεῖρας διῆλθον ἅπασαν τὴν [240c] χώραν, ἵν' ἔχοιεν τῷ βασιλεῖ εἰπεῖν ὅτι οὐδεὶς σφᾶς ἀποπεφευγὼς εἴη. Τῇ δ' αὐτῇ διανοίᾳ κατηγάγοντο ἐξ Ἐρετρίας εἰς Μαραθῶνα, ὡς ἕτοιμόν σφισιν ὂν καὶ Ἀθηναίους ἐν τῇ αὐτῇ ταύτῃ ἀνάγκῃ ζεύξαντας Ἐρετριεῦσιν ἄγειν. Τούτων δὲ τῶν μὲν πραχθέντων, τῶν δ' ἐπιχειρουμένων οὔτ' Ἐρετριεῦσιν ἐβοήθησεν Ἑλλήνων οὐδεὶς οὔτε Ἀθηναίοις πλὴν Λακεδαιμονίων - οὗτοι δὲ τῇ ὑστεραίᾳ τῆς μάχης ἀφίκοντο - οἱ δ' ἄλλοι πάντες ἐκπεπληγμένοι, ἀγαπῶντες τὴν [240d] ἐν τῷ παρόντι σωτηρίαν, ἡσυχίαν ἦγον. Ἐν τούτῳ δὴ ἄν τις γενόμενος γνοίη οἷοι ἄρα ἐτύγχανον ὄντες τὴν ἀρετὴν οἱ Μαραθῶνι δεξάμενοι τὴν τῶν βαρβάρων δύναμιν καὶ κολασάμενοι τὴν ὑπερηφανίαν ὅλης τῆς Ἀσίας καὶ πρῶτοι στήσαντες τρόπαια τῶν βαρβάρων, ἡγεμόνες καὶ διδάσκαλοι τοῖς ἄλλοις γενόμενοι ὅτι οὐκ ἄμαχος εἴη ἡ Περσῶν δύναμις, ἀλλὰ πᾶν πλῆθος καὶ πᾶς πλοῦτος ἀρετῇ ὑπείκει. Ἐγὼ μὲν οὖν ἐκείνους [240e] τοὺς ἄνδρας φημὶ οὐ μόνον τῶν σωμάτων τῶν ἡμετέρων πατέρας εἶναι, ἀλλὰ καὶ τῆς ἐλευθερίας τῆς τε ἡμετέρας καὶ ξυμπάντων τῶν ἐν τῇδε τῇ ἠπείρῳ· εἰς ἐκεῖνο γὰρ τὸ ἔργον ἀποβλέψαντες καὶ τὰς ὑστέρας μάχας ἐτόλμησαν διακινδυνεύειν οἱ Ἕλληνες ὑπὲρ τῆς σωτηρίας, μαθηταὶ τῶν Μαραθῶνι γενόμενοι. Τὰ μὲν οὖν ἀριστεῖα τῷ λόγῳ ἐκείνοις ἀναθετέον, [241a] τὰ δὲ δευτερεῖα τοῖς περὶ Σαλαμῖνα καὶ ἐπ' Ἀρτεμισίῳ ναυμαχήσασι καὶ νικήσασι. Καὶ γὰρ τούτων τῶν ἀνδρῶν πολλὰ μὲν ἄν τις ἔχοι διελθεῖν, καὶ οἷα ἐπιόντα ὑπέμειναν κατά τε γῆν καὶ κατὰ θάλατταν, καὶ ὡς ἠμύναντο ταῦτα· ὃ δέ μοι δοκεῖ καὶ ἐκείνων κάλλιστον εἶναι, τούτου μνησθήσομαι, ὅτι τὸ ἑξῆς ἔργον τοῖς Μαραθῶνι διεπράξαντο. Οἱ μὲν γὰρ Μαραθῶνι τοσοῦτον μόνον ἐπέδειξαν τοῖς Ἕλλησιν, ὅτι [241b] κατὰ γῆν οἷόν τε ἀμύνασθαι τοὺς βαρβάρους ὀλίγοις πολλούς, ναυσὶ δὲ ἔτι ἦν ἄδηλον καὶ δόξαν εἶχον Πέρσαι ἄμαχοι εἶναι κατὰ θάλατταν καὶ πλήθει καὶ πλούτῳ καὶ τέχνῃ καὶ ῥώμῃ· τοῦτο δὴ ἄξιον ἐπαινεῖν τῶν ἀνδρῶν τῶν τότε ναυμαχησάντων, ὅτι τὸν ἐχόμενον φόβον διέλυσαν τῶν Ἑλλήνων καὶ ἔπαυσαν φοβουμένους πλῆθος νεῶν τε καὶ ἀνδρῶν. Ὑπ' ἀμφοτέρων δὴ ξυμβαίνει, τῶν τε Μαραθῶνι μαχεσαμένων καὶ τῶν ἐν [241c] Σαλαμῖνι ναυμαχησάντων, παιδευθῆναι τοὺς ἄλλους Ἕλληνας, ὑπὸ μὲν τῶν κατὰ γῆν, ὑπὸ δὲ τῶν κατὰ θάλατταν μαθόντας καὶ ἐθισθέντας μὴ φοβεῖσθαι τοὺς βαρβάρους. Τρίτον δὲ λέγω τὸ ἐν Πλαταιαῖς ἔργον καὶ ἀριθμῷ καὶ ἀρετῇ γενέσθαι τῆς Ἑλληνικῆς σωτηρίας, κοινὸν ἤδη τοῦτο Λακεδαιμονίων τε καὶ Ἀθηναίων. Τὸ μὲν οὖν μέγιστον καὶ χαλεπώτατον οὗτοι πάντες ἠμύναντο, καὶ διὰ ταύτην τὴν ἀρετὴν νῦν τε ὑφ' ἡμῶν ἐγκωμιάζονται καὶ εἰς τὸν ἔπειτα [241d] χρόνον ὑπὸ τῶν ὕστερον· μετὰ δὲ τοῦτο πολλαὶ μὲν πόλεις τῶν Ἑλλήνων ἔτι ἦσαν μετὰ τοῦ βαρβάρου, αὐτὸς δὲ ἠγγέλλετο βασιλεὺς διανοεῖσθαι ὡς ἐπιχειρήσων πάλιν ἐπὶ τοὺς Ἕλληνας. Δίκαιον δὴ καὶ τούτων ἡμᾶς ἐπιμνησθῆναι, οἳ τοῖς τῶν προτέρων ἔργοις τέλος τῆς σωτηρίας ἐπέθεσαν ἀνακαθηράμενοι καὶ ἐξελάσαντες πᾶν τὸ βάρβαρον ἐκ τῆς θαλάττης. Ἦσαν δὲ οὗτοι οἵ τε ἐπ' Εὐρυμέδοντι ναυμαχήσαντες [241e] καὶ οἱ εἰς Κύπρον στρατεύσαντες καὶ οἱ εἰς Αἴγυπτον πλεύσαντες καὶ ἄλλοσε πολλαχόσε, ὧν χρὴ μεμνῆσθαι καὶ χάριν αὐτοῖς εἰδέναι, ὅτι βασιλέα ἐποίησαν δείσαντα τῇ ἑαυτοῦ σωτηρίᾳ τὸν νοῦν προσέχειν, ἀλλὰ μὴ τῇ τῶν Ἑλλήνων ἐπιβουλεύειν φθορᾷ.