Op deze manier werden hun voorouders verwekt en opgevoed en ze organiseerden zich in een staat; het is juist om daar kort bij stil te staan. Want de staatsinrichting is het voedsel voor de mensen; een goede staatsinrichting zorgt voor goede, een slechte voor slechte mensen. We moeten aantonen dat onze voorouders in een goede staatsinrichting hun opvoeding kregen, door toedoen waarvan zowel zij destijds goede mensen werden alsook de huidige generatie, waarvan de gestorvenen ook deel uitmaken. Er was destijds dezelfde staatsvorm als nu nog, de aristocratie; een staatsvorm die wij nu hanteren en die feitelijk de hele tijd van toen af aan grotendeels dominant was. De een noemt haar democratie en ander geeft haar weer een andere naam, naar zijn eigen goeddunken, maar in werkelijkheid is het een aristocratie met instemming van het volk. We hebben immers altijd koningen gehad. Soms ging het om erfelijk koningschap en soms waren het gekozen koningen. Over het algemeen had het volk de macht in de staat en het volk verleent de ambten en de macht steeds aan diegenen die het de besten vindt en niemand wordt door zwakte, armoede of door geringe reputatie van hun voorgeslacht uitgesloten, noch wordt iemand door het tegendeel geëerd, zoals in alle andere staten; er is maar één criterium: wie men wijs of dapper vindt, mag de macht uitoefenen en besturen. De reden dat wij zo’n staatsvorm hebben is onze gelijkheid van geboorte. De andere staten zijn namelijk samengesteld uit uit mensen van allerlei ongelijke komaf, zodat ook hun staten ongelijkheid weerspiegelen: het zijn tirannieën en oligarchieën. Hun staatsvorm is zo, dat de ene groep de andere als slaven beschouwt en de andere groep ziet hen als meesters. Wij hier en onze landgenoten, allemaal broeders gebroken uit één moeder, vinden het kwalijk om slaven of meesters van elkaar te zijn. Onze gelijkheid in afkomst van nature dwingt ons ertoe rechtsgelijkheid na te streven voor de wet, en in geen enkel opzicht de ander als onze meerdere te beschouwen, behalve als zijn reputatie van dapperheid of verstand daartoe aanleiding geeft.
Γεννηθέντες δὲ καὶ παιδευθέντες οὕτως οἱ τῶνδε πρόγονοι ᾤκουν πολιτείαν κατασκευασάμενοι, ἧς ὀρθῶς ἔχει διὰ βραχέων [238c] ἐπιμνησθῆναι. Πολιτεία γὰρ τροφὴ ἀνθρώπων ἐστίν, καλὴ μὲν ἀγαθῶν, ἡ δὲ ἐναντία κακῶν. Ὡς οὖν ἐν καλῇ πολιτείᾳ ἐτράφησαν οἱ πρόσθεν ἡμῶν, ἀναγκαῖον δηλῶσαι, δι' ἣν δὴ κἀκεῖνοι ἀγαθοὶ καὶ οἱ νῦν εἰσιν, ὧν οἵδε τυγχάνουσιν ὄντες οἱ τετελευτηκότες. Ἡ γὰρ αὐτὴ πολιτεία καὶ τότε ἦν καὶ νῦν, ἀριστοκρατία, ἐν ᾗ νῦν τε πολιτευόμεθα καὶ τὸν ἀεὶ χρόνον ἐξ ἐκείνου ὡς τὰ πολλά. Καλεῖ δὲ ὁ μὲν αὐτὴν [238d] δημοκρατίαν, ὁ δὲ ἄλλο, ᾧ ἂν χαίρῃ, ἔστι δὲ τῇ ἀληθείᾳ μετ' εὐδοξίας πλήθους ἀριστοκρατία. Βασιλῆς μὲν γὰρ ἀεὶ ἡμῖν εἰσιν· οὗτοι δὲ τοτὲ μὲν ἐκ γένους, τοτὲ δὲ αἱρετοί· ἐγκρατὲς δὲ τῆς πόλεως τὰ πολλὰ τὸ πλῆθος, τὰς δὲ ἀρχὰς δίδωσι καὶ κράτος τοῖς ἀεὶ δόξασιν ἀρίστοις εἶναι, καὶ οὔτε ἀσθενείᾳ οὔτε πενίᾳ οὔτ' ἀγνωσίᾳ πατέρων ἀπελήλαται οὐδεὶς οὐδὲ τοῖς ἐναντίοις τετίμηται, ὥσπερ ἐν ἄλλαις πόλεσιν, ἀλλὰ εἷς ὅρος, ὁ δόξας σοφὸς ἢ ἀγαθὸς εἶναι κρατεῖ καὶ ἄρχει. [238e] Αἰτία δὲ ἡμῖν τῆς πολιτείας ταύτης ἡ ἐξ ἴσου γένεσις. Αἱ μὲν γὰρ ἄλλαι πόλεις ἐκ παντοδαπῶν κατεσκευασμέναι ἀνθρώπων εἰσὶ καὶ ἀνωμάλων, ὥστε αὐτῶν ἀνώμαλοι καὶ αἱ πολιτεῖαι, τυραννίδες τε καὶ ὀλιγαρχίαι· οἰκοῦσιν οὖν ἔνιοι μὲν δούλους, οἱ δὲ δεσπότας ἀλλήλους νομίζοντες· ἡμεῖς δὲ καὶ οἱ ἡμέτεροι, [239a] μιᾶς μητρὸς πάντες ἀδελφοὶ φύντες, οὐκ ἀξιοῦμεν δοῦλοι οὐδὲ δεσπόται ἀλλήλων εἶναι, ἀλλ' ἡ ἰσογονία ἡμᾶς ἡ κατὰ φύσιν ἰσονομίαν ἀναγκάζει ζητεῖν κατὰ νόμον, καὶ μηδενὶ ἄλλῳ ὑπείκειν ἀλλήλοις ἢ ἀρετῆς δόξῃ καὶ φρονήσεως.