Paramythia-II

45.1a

παισὶ δ' αὖ ὅσοι τῶνδε πάρεστε ἢ ἀδελφοῖς ὁρῶ μέγαν τὸν ἀγῶνα (τὸν γὰρ οὐκ ὄντα ἅπας εἴωθεν ἐπαινεῖν), καὶ μόλις ἂν καθ' ὑπερβολὴν ἀρετῆς οὐχ ὁμοῖοι, ἀλλ' ὀλίγῳ χείρους κριθεῖτε. 

Vertaling

Voor u allen hier aanwezig die een vader of een broer hebt onder de gevallenen, zie ik een zware opgave, immers, wie niet meer is wordt doorgaans door iedereen geprezen, en ook na buitengewone heldendaden zal u niet als hun gelijken worden gezien, men zal nauwelijks vinden dat u ook maar in de buurt van hen komt. 

εἴωθα (pf.)
κατά + acc.
ἡ ὑπερβολή

gewend zijn
in overeenstemming met
het overtreffen

  • παισὶ, ἀδελφοῖς: predicatief bij een verzwegen ὑμῖν: 'voor u allen die als kinderen of broers van hen hier aanwezig bent'  > voor u allen hier aanwezig die een vader of een broer hebt onder de gevallenen
  • τῶνδε: afhankelijk van παισὶ en ἀδελφοῖς
  • μέγαν (ὄντα) τὸν ἀγῶνα: AcP na ὁρῶ
  • καθ' ὑπερβολὴν ἀρετῆς: 'om uw uitblinken in moed' dwz ook al blinkt u uit in dapperheid (anderen vertalen: vanwege hun (dwz van de gesneuvelden) uitzonderlijke moed)
  • μόλις ἂν οὐχ ὁμοῖοι, ἀλλ' ὀλίγῳ χείρους κριθεῖτε: 'nauwelijks (μόλις) zult u - laat staan even goed (οὐχ ὁμοῖοι), nee, niet eens net wat minder goed (ἀλλ' ὀλίγῳ χείρους) gevonden worden (ἂν κριθεῖτε)' 

wie niet meer is wordt doorgaans door iedereen geprezen
Pericles richt zich hier specifiek op de kinderen en broers van de gesneuvelden. Hij zegt te beseffen dat ze het zwaar hebben, omdat ze nooit dezelfde eer zullen krijgen als hun vader of broer. Zulk gebrek aan bevestiging kan hun ontwikkeling belemmeren. Het gebruik om over de doden niets dan goeds te zeggen werkt dan averechts. Dat het ook jaloeziegevoelens oproept, meldde Pericles al eerder. Hier bespreekt hij negatieve effecten van al teveel lofprijzing op jongere familieleden.