Epainos-III

41.4a

μετὰ μεγάλων δὲ σημείων καὶ οὐ δή τοι ἀμάρτυρόν γε τὴν δύναμιν παρασχόμενοι τοῖς τε νῦν καὶ τοῖς ἔπειτα θαυμασθησόμεθα, καὶ οὐδὲν προσδεόμενοι οὔτε ῾Ομήρου ἐπαινέτου οὔτε ὅστις ἔπεσι μὲν τὸ αὐτίκα τέρψει, τῶν δ' ἔργων τὴν ὑπόνοιαν ἡ ἀλήθεια βλάψει, 

Vertaling

Onmiskenbaar zijn de tekenen en het ontbreekt ook beslist niet aan getuigen van de macht die wij ten toon spreiden, en wij zullen daarom bewonderd worden door de huidige én de toekomstige generaties; we hebben hier geen Homerus bij nodig om onze lof te zingen, of een ander die ons voor het moment met woorden streelt, terwijl zijn idee van de feiten later door de waarheid wordt gelogenstraft. 

ἀμάρτυρος
προσδέομαι + gen
ὁ ἐπαινέτης
ἡ ὑπόνοια

zonder getuigen
ergens bij nodig hebben
lofredenaar, iemd die prijst
vermoeden

  • μετὰ μεγάλων σημείων ... τὴν δύναμιν παρασχόμενοι: letterlijk 'omdat wij onze macht met grote tekenen hebben laten blijken'
  • ἀμάρτυρόν: predicatief bij τὴν δύναμιν
  • οὐ δή τοι ἀμάρτυρόν γε: zowel τοι als γε versterken de litotes οὐ...ἀμάρτυρόν (τοι komt bij Thucydides maar drie keer voor)
  • τοῖς τε νῦν καὶ τοῖς ἔπειτα: dativus ipv het gebruikelijke ὑπό + gen.; οἱ νῦν, οἱ ἔπειτα (gesubstantiveerd adverbium): 'de mensen nu', 'de mensen daarna'
  • τῶν δ' ἔργων τὴν ὑπόνοιαν ἡ ἀλήθεια βλάψει: lett: 'maar de waarheid brengt (zijn) opvatting van de feiten schade toe'; het relativum ὅστις is dus niet langer subject
  • τῶν δ' ἔργων: afhankelijk zowel van τὴν ὑπόνοιαν ('zijn idee van de feiten') als van ἡ ἀλήθεια ('de ware aard van de feiten')

tekenen
Te denken valt aan overwinningsmonumenten of aan Athenes monumentale architectuur: in elk geval visuele, en niet in woorden gevatte, manifestaties van Athenes macht.

getuigen
Ook hier gaat het in eerste instantie om ooggetuigen (vast ook slachtoffers) en niet om verslagleggers.

zullen wij bewonderd worden door de huidige én de toekomstige generaties 
Deze bewondering van de toekomstige generaties wordt in de ogen van Pericles telkens opnieuw ingegeven door de voortdurende machtspositie van Athene, want de monumenten van Athene's macht zijn volgens hem onvergankelijk.
Maar ook in de ogen van Thucydides, die de rampzalige afloop van de oorlog kende en toen deze rede optekende, verdient Athene eeuwige bewondering van latere generaties. Die latere generaties zullen kennis nemen van Athenes grootsheid via het woord: Thucydides' eigen weergave van de rede van Pericles.

we hebben daarbij geen Homerus nodig om onze lof te zingen 
Het in de oudheid gangbare kleos-motief, waar Pericles hier op zinspeelt, hield in dat een held nooit legendarische grootsheid bereikte als hij geen groot schrijver (dichter of geschiedschrijver) trof om zijn daden beroemd te maken. Had Homerus niet bestaan, dan zouden we Achilles niet of nauwelijks hebben gekend, zo is het idee. Naarmate de schrijver beter zijn werk doet, wordt de reputatie van de held groter. Pericles beweert hier dat de roem (kleos) voor Athene ook wel zonder zo’n groot schrijver als Homerus bereikt wordt – wederom een poging om daden boven woorden te stellen. Tegelijkertijd is het door het uitstekende werk van de schrijver Thucydides dat de daden van Pericles en de grootsheid van Athene nog steeds beroemd zijn.

zijn idee van de feiten
Weer benadrukt Pericles dat de waarheid niet in woorden, maar in daden is gelegen. De onmogelijkheid om de waarheid met woorden recht te doen is een thema dat al aan het begin van de rede is ingezet (in 35.2). Daden spreken volgens Pericles vanzelf.