Epainos-II

39.1a

διαφέρομεν δὲ καὶ ταῖς τῶν πολεμικῶν μελέταις τῶν ἐναντίων τοῖσδε. τήν τε γὰρ πόλιν κοινὴν παρέχομεν, καὶ οὐκ ἔστιν ὅτε ξενηλασίαις ἀπείργομέν τινα ἢ μαθήματος ἢ θεάματος, ὃ μὴ κρυφθὲν ἄν τις τῶν πολεμίων ἰδὼν ὠφεληθείη, πιστεύοντες οὐ ταῖς παρασκευαῖς τὸ πλέον καὶ ἀπάταις ἢ τῷ ἀφ' ἡμῶν αὐτῶν ἐς τὰ ἔργα εὐψύχῳ· 

Vertaling

Ook in de manier waarop wij ons voorbereiden op de oorlog verschillen we van onze tegenstanders: onze stad stellen we open voor iedereen, en nooit zetten we een vreemdeling de stad uit om te voorkomen dat hij iets te weten komt of ziet, waar een vijand eventueel van zou kunnen profiteren als we het niet verborgen houden. Want we vertrouwen niet op voorbereidingen en krijgslisten maar op de strijdlust die we putten uit onszelf. 

ἡ μελέτη
πολεμικός
κοινὸν παρέχω
ἡ ξενηλασία
ἀπείργω (+ gen.)
τὸ θέαμα
ὠφελέομαι  (pass.)
ἡ παρασκευή
εὔψυχος

zorg, voorbereiding
oorlogs-, van de oorlog
openstellen
het uitzetten van vreemdelingen
afhouden van
bezichtiging
voordeel trekken
voorbereiding
vol zelfvertrouwen

 

  • τοῖσδε: op de volgende manier
  • κοινὴν παρέχομεν: letterlijk 'we geven de stad als iets gemeenschappelijks' > stellen haar open voor iedereen
  • οὐκ ἔστιν ὅτε: fungeert als een bijwoordelijke bepaling: 'er is niet wanneer' > 'er zijn geen momenten wanneer' > nooit
  • μὴ κρυφθὲν: conditionele participia krijgen μὴ in ontkenningen ('als niet...')
  • ὃ ἄν τις ἰδὼν ὠφεληθείη: 'waarvan iemand voordeel zou kunnen hebben als hij het zag'; de accusativus ὃ hangt af van ἰδὼν
  • οὐ τὸ πλέον..ἢ...  = 'niet..., maar...' (net als in 37.1b)
  • τὸ ἐς τὰ ἔργα εὔψυχον: 'het grote zelfvertrouwen om de (krijgs-) daden (te verrichten)' > de strijdlust
  • τῷ εὐψύχῳ: Thucydides maakt graag gebruik van gesubstantiveerde adjectiva om abstracte begrippen te omschrijven

onze tegenstanders 
Het Peloponnesische bondgenootschap waarin Sparta de leiding had.

onze stad stellen we open voor iedereen
Pericles roemt Athene als een open samenleving waar niets geheim wordt gehouden voor buitenstaanders, in tegenstelling tot Sparta, dat een berucht gesloten samenleving was (vergelijk Thuc. 5.68.2). Met een zelfde trots heeft Thucydides deze openheid eerder kenbaar gemaakt in 34.4, waar hij opmerkt dat de begrafenisceremonie toegankelijk was voor iedereen (vgl. Pericles' woorden in 36.4).

nooit zetten we een vreemdeling de stad uit
Verdrijving van buitenlanders kwam in Sparta wel voor (vergelijk Thuc. 1.144.2 en ps.Xen. 14.4). 

waar een vijand …profiteren
Als Pericles Athene later een leerschool voor Griekenland noemt, zal hij zeker ook de hier beschreven openheid bedoelen. 

niet op voorbereidingen en krijgslisten
Dit is een sneer naar de trots van Sparta: optimale oorlogsvoorbereiding, gecombineerd met listen.