Epainos-III

42.4a

τῶνδε δὲ οὔτε πλούτου τις τὴν ἔτι ἀπόλαυσιν προτιμήσας ἐμαλακίσθη οὔτε πενίας ἐλπίδι, ὡς κἂν ἔτι διαφυγὼν αὐτὴν πλουτήσειεν, ἀναβολὴν τοῦ δεινοῦ ἐποιήσατο· 

Vertaling

Wat deze mannen hier betreft, niemand van hen heeft zich tot lafheid laten verleiden omdat hij liever bleef genieten van zijn rijkdommen, of anders, met de hoop eigen aan de armoede, om misschien nog eens aan die armoede te ontsnappen en dan rijk te worden, het gevaar voor zich uitgeschoven. 

προτιμάω
ἡ ἀπόλαυσις
μαλακίζω
πλουτέω
ἡ ἀναβολή

de voorkeur geven aan
het genot
week maken
rijk zijn
uitstel

  • τῶνδε: namelijk de mensen die hier nu worden begraven; overgang van het algemene naar het specifieke
  • πλούτου: genitivus objectivus afhankelijk van τὴν ἔτι ἀπόλαυσιν
  • πενίας: genitivus subjectivus, abstractum pro concreto
  • ὡς ... πλουτήσειεν: de inhoud van de hoop
  • κἂν = καὶ ἂν (καὶ hier = 'namelijk')
  • αὐτὴν: nl. πενίαν

Wat deze mannen hier betreft
Pericles wordt hier opgevoerd als wijzend naar de plaats van de cipres-houten kisten, die op dat moment al met aarde zijn bedekt (34.6).

tot lafheid laten verleiden omdat hij liever bleef genieten van zijn rijkdommen 
Pericles herhaalt hier zijn voorstelling van het Atheense leven in 40.1: een leven in rijkdom of streven naar rijkdom, zonder slapte. 

of met de hoop eigen aan de armoede
Van de rijke burger beweert Pericles dat die bereid is geweest zijn rijkdom op te geven, en van de arme burger, dat die zijn hoop op rijkdom heeft willen opgeven voor het behoud van de staat.