Epainos-II

39.1b

καὶ ἐν ταῖς παιδείαις οἱ μὲν ἐπιπόνῳ ἀσκήσει εὐθὺς νέοι ὄντες τὸ ἀνδρεῖον μετέρχονται, ἡμεῖς δὲ ἀνειμένως διαιτώμενοι οὐδὲν ἧσσον ἐπὶ τοὺς ἰσοπαλεῖς κινδύνους χωροῦμεν. 

Vertaling

En wat de soort opvoeding betreft: anderen streven al meteen van jongs af aan naar mannelijkheid door blootstelling aan ontbering, maar wij leiden een ontspannen leven en desondanks trotseren we even grote gevaren. 

ἐπίπονος
ἡ ἄσκησις
τὸ ἀνδρεῖον
ἀνειμένως
διαιτάομαι
ἰσοπαλής

 

intensief
training
het mannelijke > mannelijkheid, dapperheid
ontspannen, relaxed
leven
even groot

 

  • οἱ μέν: onze tegenstanders, de andere Grieken
  • τὸ ἀνδρεῖον = ἀνδρεία ('het dappere' > dapperheid)
  • οὐδὲν ἧσσον: niet minder > evenzeer
  • ἰσοπαλεῖς κίνδυνοι (ἰσοπαλής = 'in de strijd gelijk, opgewassen tegen'): 'even grote gevaren' (als de Spartanen), of 'gevaren van even sterke tegenstanders' (enallage < 'even sterke gevaren') 

anderen  
Opnieuw een onuitgesproken vergelijking met Sparta. De ‘blootstelling aan ontbering’ bij de Spartanen was berucht; de opvoeding van jonge kinderen stond er gelijk aan een militaire opleiding.
Het verschil in opvoeding hing samen met de organisatie van het leger. In Sparta werd het leger gevormd door leden van de elite, die hun leven lang waren vrijgesteld van elke andere arbeid. Vanaf hun zevende jaar werden de Spartaanse jongens naar de agoge (militaire school) gebracht, waar zij werden gedrild als hopliet (een in formatie vechtend infanterist).
In Athene lag de kracht van het leger in de vloot, bemand door burgers uit de lagere klassen (de zogenaamde theten) die een opleiding konden volgen, betaald door de stadstaat, van wie zij ook hun soldij ontvingen. Een klein deel van het leger werd in Athene gevormd door hoplieten uit de adel, en die was verantwoordelijk voor zijn eigen krijgskunst. Zo maakte militaire training in Athene dus geen deel uit van ieders opvoeding.