Laatste rede

62.4-5

αὔχημα μὲν γὰρ καὶ ἀπὸ ἀμαθίας εὐτυχοῦς καὶ δειλῷ τινὶ ἐγγίγνεται, καταφρόνησις δὲ ὃς ἂν καὶ γνώμῃ πιστεύῃ τῶν ἐναντίων προύχειν, ὃ ἡμῖν ὑπάρχει. (5) καὶ τὴν τόλμαν ἀπὸ τῆς ὁμοίας τύχης ἡ ξύνεσις ἐκ τοῦ ὑπέρφρονος ἐχυρωτέραν παρέχεται, ἐλπίδι τε ἧσσον πιστεύει, ἧς ἐν τῷ ἀπόρῳ ἡ ἰσχύς, γνώμῃ δὲ ἀπὸ τῶν ὑπαρχόντων, ἧς βεβαιοτέρα ἡ πρόνοια. 

Vertaling

Opschepperij vind je ook bij onwetendheid die toevallig scoort, en komt ook voor bij een laf iemand, maar zelfvertrouwen is eigen aan wie ook door kennis erop kan vertrouwen dat hij zijn vijanden de baas is - en dat is bij u het geval. En wat de moed betreft: bij gelijke kansen maakt inzicht die moed groter, door het besef van superioriteit; dat inzicht vertrouwt minder op hoop, die haar kracht laat gelden in uitzichtloze situaties, en meer op kennis, opgedaan uit de omstandigheden, die een betrouwbaarder prognose oplevert.

τὸ αὔχημα
προέχω
ἡ σύνεσις
ὑπέρφρων
ἐχυρός
ἄπορος
ἡ πρόνοια

opschepperij
de baas zijn over (+ gen.)
inzicht
vol zelfvertrouwen
sterk
radeloos
prognose

  • αὔχημα καὶ ἀπὸ ἀμαθίας εὐτυχοῦς καὶ δειλῷ τινὶ ἐγγίγνεται: 'opschepperij ontstaat ook op grond van succesvolle onwetendheid en bij iemand die (eigenlijk) laf is' 
  • ἀπὸ τῆς ὁμοίας τύχης: 'uitgaande van een gelijk lot' > bij gelijke kansen
  • τὸ ὑπέρφρον: 'het besef van superioriteit'