Laatste rede
60.3-4aκαλῶς μὲν γὰρ φερόμενος ἀνὴρ τὸ καθ' ἑαυτὸν διαφθειρομένης τῆς πατρίδος οὐδὲν ἧσσον ξυναπόλλυται, κακοτυχῶν δὲ ἐν εὐτυχούσῃ πολλῷ μᾶλλον διασῴζεται. (4) ὁπότε οὖν πόλις μὲν τὰς ἰδίας ξυμφορὰς οἵα τε φέρειν, εἷς δ' ἕκαστος τὰς ἐκείνης ἀδύνατος, πῶς οὐ χρὴ πάντας ἀμύνειν αὐτῇ,
Vertaling
Iemand die zelf succes heeft gaat immers onherroepelijk te gronde als zijn vaderstad vernietigd wordt en wie zelf niet succesvol is heeft een veel grotere kans om overeind blijven in een stad die dat wel is. Wanneer het nu zo is dat een staat individuele tegenslagen wel op kan vangen, maar elke burger afzonderlijk de collectieve tegenslagen niet, hoe kan het dan anders of iedereen wil haar verdedigen;
τὸ καθ̓ ἑαυτόν |
zijn eigen bezit |
- καλῶς μὲν φερόμενος: staat in contrast met κακοτυχῶν δὲ
- τὸ καθ' ἑαυτὸν: accusativus van betrekking ('qua datgene met betrekking op hemzelf', dus: in de privésfeer)
- ἐν εὐτυχούσῃ: vul aan πατρίδι
- πολλῷ: dativus mensurae bij μᾶλλον
- οἵα τε: vul aan ἐστίν (ook bij ἀδύνατος)
- τὰς ἐκείνης (dwz. τὰς τῆς πόλεως ξυμφορὰς): 'de tegenslagen van haar (= de stad)' > de collectieve tegenslagen