Inleiding

59.2

καὶ τὸν μὲν Περικλέα ἐν αἰτίᾳ εἶχον ὡς πείσαντα σφᾶς πολεμεῖν καὶ δι' ἐκεῖνον ταῖς ξυμφοραῖς περιπεπτωκότες, πρὸς δὲ τοὺς Λακεδαιμονίους ὥρμηντο ξυγχωρεῖν· καὶ πρέσβεις τινὰς πέμψαντες ὡς αὐτοὺς ἄπρακτοι ἐγένοντο. πανταχόθεν τε τῇ γνώμῃ ἄποροι καθεστῶτες ἐνέκειντο τῷ Περικλεῖ.

Vertaling

Ze gaven Pericles hiervan de schuld omdat hij, zo dacht men, hen had overgehaald om oorlog te voeren en ze dus door zijn toedoen in deze ellende verzeild waren geraakt. Ze neigden ernaar om vredesonderhandelingen met de Spartanen te beginnen. Ze stuurden enkele gezanten naar Sparta die onverrichter zake terugkeerden. Omdat ze totaal wanhopig waren, schoven ze Pericles de schuld in de schoenen.

περιπίπτω
συγχωρέω
ὡς αὐτοὺς
ἄπρακτος
πανταχόθεν
ἄπορος
ἔγκειμαι

terechtkomen in (+ dat.)
tot een overeenkomst komen
naar hen
niets bereikt hebbend
aan alle kanten
radeloos
pressie uitoefenen op (+ dat.)

  • ὡς: maakt de volgende participia subjectief causaal: de in het participium uitgedrukte redenen vallen voor rekening van het subject ('omdat ze vonden dat' > omdat, zo dacht men)
  • περιπεπτωκότες: ook afhankelijk van ὡς, maar dit participium congrueert met het subject: 'omdat ze vonden dat ze terecht waren gekomen'