Ontwrichting

52.3-4a

τά τε ἱερὰ ἐν οἷς ἐσκήνηντο νεκρῶν πλέα ἦν, αὐτοῦ ἐναποθνῃσκόντων· ὑπερβιαζομένου γὰρ τοῦ κακοῦ οἱ ἄνθρωποι, οὐκ ἔχοντες ὅτι γένωνται, ἐς ὀλιγωρίαν ἐτράποντο καὶ ἱερῶν καὶ ὁσίων ὁμοίως. (4) νόμοι τε πάντες ξυνεταράχθησαν οἷς ἐχρῶντο πρότερον περὶ τὰς ταφάς, ἔθαπτον δὲ ὡς ἕκαστος ἐδύνατο.

Vertaling

De heiligdommen waarin ze bivakkeerden lagen ook vol lijken, omdat ter plekke gestorven werd. Volledig afgestompt door het leed gingen de mensen, die niet wisten wat hen stond te gebeuren, alle regels minachten, om het even of die nu goddelijk of menselijk waren. (4) Daarbij werd met alle wetten gebroken die ze voorheen bij begrafenissen eerbiedigden, en ze begroeven zoals het ieder uitkwam.

σκηνέω                    
ἐναποθνῄσκω        
ὑπερβιάζομαι         
ἡ ὀλιγωρία              
τὰ ὅσια                     
συνταράττω          

onderdak geven, onderbrengen
er(-in) sterven
extreem gewelddadig behandelen
minachting
hier seculiere zaken
in verwarring brengen

  • ἐναποθνῃσκόντων:  genitivus absolutus zonder naamwoord in de genitivus (net als διαιτωμένων in de vorige paragraaf); vul aan αὐτῶν
  • ὅτι γένωνται: coniunctivus dubitativus, hier in een indirecte vraag (directe vraag: τί γένωμαι;)
  • οὐκ ἔχοντες ὅτι γένωνται: 'niet hebbend (een idee/oplossing) wat er met hen zou gebeuren' > die niet wisten wat hen stond te gebeuren

de heiligdommen waarin ze bivakeerden lagen vol lijken
Deze zinsnede bevat een stapeling van taboes. Het betreden van een tempelterrein (temenos) was taboe voor oningewijden. Nood breekt wetten: tal van tempelterreinen werden vrijgegegeven voor noodopvang. Zo werd het Pelargicum aan de voet van de Acropolis door de geëvacueerden bezet, ook al luidde een orakel van Apollo volgens Thucydides (2.17) to Pelargikon argon ameinon: "het Pelargicum kan beter onbenut blijven". Het onbegraven laten van gestorvenen vormt een tweede taboe. Grieken beschouwden een begrafenis als noodzakelijke voorwaarde voor de reis van de ziel naar het dodenrijk, anderzijds beschouwden ze doden als onrein. Om bezoedeling (miasma) tegen te gaan begroeven ze hun lijken buiten het woongebied. Na 480-470 ontstond de gewoonte om de op het slagveld gevallen soldaten en epidemieslachtoffers te cremeren. Het toppunt van taboe is dan het ongecremeerd laten liggen van (oningewijde) pestlijken op een tempelterrein. Mensen die zo handelen vrezen god noch gebod.

wetten
Hiermee worden traditionele gebruiken (nomoi) bedoeld. Later volgde ook wel schriftelijke wetgeving (nomoi), waarin begraafregels werden vastgelegd. Sofocles' tragedie Antigone draait om het conflict dat ontstaat tussen het volgen van oorspronkelijk ongeschreven (goddelijk) gewoonterecht of (menselijke) regelgeving, wanneer de hoofdpersoon haar ene gesneuvelde broer wettelijk niet mag begraven, en de andere wél. Thucydides noemt de jaarlijkse begrafenis van oorlogsdoden uit de algemene middelen zo'n traditioneel gebruik (patrios nomos).