Symptomen

49.1-2

Τὸ μὲν γὰρ ἔτος, ὡς ὡμολογεῖτο, ἐκ πάντων μάλιστα δὴ ἐκεῖνο ἄνοσον ἐς τὰς ἄλλας ἀσθενείας ἐτύγχανεν ὄν· εἰ δέ τις καὶ προύκαμνέ τι, ἐς τοῦτο πάντα ἀπεκρίθη. (2) τοὺς δὲ ἄλλους ἀπ' οὐδεμιᾶς προφάσεως, ἀλλ' ἐξαίφνης ὑγιεῖς ὄντας πρῶτον μὲν τῆς κεφαλῆς θέρμαι ἰσχυραὶ καὶ τῶν ὀφθαλμῶν ἐρυθήματα καὶ φλόγωσις ἐλάμβανε, καὶ τὰ ἐντός, ἥ τε φάρυγξ καὶ ἡ γλῶσσα, εὐθὺς αἱματώδη ἦν καὶ πνεῦμα ἄτοπον καὶ δυσῶδες ἠφίει·

Vertaling

Het was overigens, daarover was men het eens, als je op verdere aandoeningen let, een jaar dat opvallend weinig ziektes kende. Als iemand wel al iets onder de leden had, verdween dat achter dit ziektebeeld. (2) Maar de rest van de mensen kregen het uit het niets en plotseling en terwijl ze kerngezond waren: om te beginnen hoofdpijn met hevige koortsaanvallen, en uitslag en ontsteking aan de ogen, terwijl de binnenkant, de strot en tong, in één keer bloedrood werd en een vreemde en smerige mondgeur afgaf.

ἄνοσος
ἡ ἀσθένεια
προκάμνω
ἀποκρίνω
ἡ πρόφασις, -εως
ἐξαίφνης
ἡ θέρμα/η
τὸ ἐρύθημα, -τος
ἡ φλόγωσις, -εως
τὰ ἔντος
ἡ φάρυγξ, -γγος
αἱματώδης
τὸ πνεῦμα
ἄτοπος
δυσώδης
ἠφίει

vrij van ziektes
zwakte, ziekte
al eerder ziek zijn
doen vervormen, afbuigen
aanleiding
plotseling
hitte, warmte > koorts
rode gloed
brandende gloed
‘de dingen van binnen’
keel
bloederig, bloedkleurig
ademhaling
vreemd
smerig ruikend, onwelriekend
= ἀφίει

 

 

  • ἐκεῖνο: bij τὸ ἔτος: 'dat jaar'
  • ἐκ πάντων μάλιστα: 'van alle (jaren) het meest' > opvallend
  • ἐς: 'met het oog op, als het gaat om'
  • προύκαμνέ, ἐλάμβανε, ἠφίει: het imperfectum is distributief gebruikt (de handeling doet zich in verscheidene gevallen voor); dit gebruik van het imperfectum overheerst ook in de verdere beschrijving van de pest
  • ἐλάμβανε: de persoonsvorm krijgt bij een meervoudig onderwerp het getal van het laatste woord in de opsomming (hier φλόγωσις)
  • καὶ τὰ ἐντός αἱματώδη ἦν: 'en de binnenkant werd bloedrood' > terwijl de binnenkant bloedrood werd
  • ἠφίει: imperfectum (3e ps. ev.) van ἀφίημι; het augment treedt hier op bij het voorzetsel: ἀφ- (= ἀπο-) > ἠφ-

verdween dat achter dit ziektebeeld
Hoewel de precieze aard van de besmetting in het tweede oorlogsjaar omstreden is, woedde deze pandemie tussen de jaren 430 en 426 in volle hevigheid. Voor de Atheense bevolking werden de symptomen ervan volgens Thucydides aloverheersend.

terwijl ze kerngezond waren
De Atheense Pest trof inwoners van elke leeftijdscategorie en ieder gezondheidniveau. Geen arts, geen priester, geen krachtige roeier van de vloot, niemand, bejaard of kind, ziek of gezond, ontsnapte aan besmetting.

om te beginnen
Op de eerste dag al vertoonden patiënten onmiddellijke ziektesymptomen: hoge koorts, rode ogen en een ontstoken en/of bloedende keel en/of tong. Het laatste symptoom veroorzaakte mondgeur (halitose).