Gevolgen

51.4

δεινότατον δὲ παντὸς ἦν τοῦ κακοῦ ἥ τε ἀθυμία ὁπότε τις αἴσθοιτο κάμνων (πρὸς γὰρ τὸ ἀνέλπιστον εὐθὺς τραπόμενοι τῇ γνώμῃ πολλῷ μᾶλλον προΐεντο σφᾶς αὐτοὺς καὶ οὐκ ἀντεῖχον), καὶ ὅτι ἕτερος ἀφ' ἑτέρου θεραπείας ἀναπιμπλάμενοι ὥσπερ τὰ πρόβατα ἔθνῃσκον· καὶ τὸν πλεῖστον φθόρον τοῦτο ἐνεποίει.

Vertaling

Het afschuwelijkste aan de hele kwaal waren wel de moedeloosheid, wanneer men zich getroffen begon te voelen (omdat ze de uitzichtloosheid meteen beseften, gaven de meeste zieken namelijk zelf op en boden geen weerstand), en het feit dat de een besmet raakte bij de verzorging van de ander, zodat mensen crepeerden als kuddedieren; en dat laatste bracht de grootste sterfte teweeg.

ἡ ἀθυμία                                  
αἰσθάνομαι + part.      
τό ἀνέλπιστον                        
ὰναπίμπλαμαι ἀπό + gen.   
τὰ πρόβατα
ὁ φθόρος                                  

moedeloosheid
merken dat ...
hopeloosheid; wanhoop
besmet raken van
de schapen, het kleinvee
sterfte

  • ἥ τε ἀθυμία: wordt opgepakt door καὶ ὅτι ἕτερος ('de moedeloosheid... en het feit dat de een...')
  • πρὸς γὰρ τὸ ἀνέλπιστον εὐθὺς τραπόμενοι τῇ γνώμῃ: 'want in gedachte meteen gericht op de hopeloosheid' > want omdat ze de hopeloosheid meteen beseften
  • πολλῷ μᾶλλον: 'veel meer' gaven de mensen zelf op, dan dat ze door de ziekte overwonnen werden
  • ἀφ' ἑτέρου θεραπείας = ἀπὸ θεραπείας ἑτέρου (ἑτέρου: genitivus obiectivus)
  • καὶ ὅτι ἀναπιμπλάμενοι ὥσπερ τὰ πρόβατα ἔθνῃσκον: 'en het feit dat ze stierven als kuddedieren, omdat ze besmet werden...' > en het feit dat (ze) besmet raakte(n)..., zodat de mensen stierven als kuddedieren

moedeloosheid
Door de onstuitbare verspreiding van de pest brokkelt de aangeboren flair en het lef van de Atheners in rap tempo af. Nu het vertrouwen afnam in het weerstandsvermogen van het individuele lichaam en het eigen gestel (constitutie), begon men ook minder te vertrouwen op de collectieve kracht van de democratie (constitutie) en de politiek: het sociale netwerk van de stadstaat (polis). Hoop deed niet langer leven.

de grootste sterfte
Thucydides beschrijft in de opmaat (2.58) naar de laatste rede van Pericles, dat in de zomer van 430/29 van de 4000 hoplieten er binnen veertig dagen 1050 aan de pest stierven. Eén op de vier van de sterkst denkbare soldaten overleed dus aan de besmettelijke ziekte. Thucydides gebruikt het beeld van "makke schapen" voor een sterftepercentage dat, bij de verzorging van besmette familieleden en vrienden door minder vitale burgers dan hoplieten, ongetwijfeld ook rond de 25% of hoger moet hebben gelegen.