Symptomen

49.8

κατέσκηπτε γὰρ ἐς αἰδοῖα καὶ ἐς ἄκρας χεῖρας καὶ πόδας, καὶ πολλοὶ στερισκόμενοι τούτων διέφευγον, εἰσὶ δ' οἳ καὶ τῶν ὀφθαλμῶν. τοὺς δὲ καὶ λήθη ἐλάμβανε παραυτίκα ἀναστάντας τῶν πάντων ὁμοίως, καὶ ἠγνόησαν σφᾶς τε αὐτοὺς καὶ τοὺς ἐπιτηδείους.

Vertaling

Het tastte namelijk de schaamdelen, vingers en tenen aan. Met verlies daarvan ontkwamen velen aan de dood, sommigen ook met verlies van hun ogen. Bij anderen trad, meteen na hun herstel, een volkomen geheugenverlies op. Ze herkenden zichzelf niet meer, noch hun naasten.

κατασκήπτω         
τὰ αἰδοῖα             
ἡ ἄκρα χείρ                           
στερίσκω + gen.
εἰσιν οἵ
ἀγνοέω
οἱ ἐπιτήδειοι                           

toeslaan, zich storten op
schaamdelen
vinger (‘het uiteinde van de hand’)
beroven van
sommigen (lett. ‘er zijn er die...’)
niet herkennen
vrienden en verwanten

  • καὶ τῶν ὀφθαλμῶν: vul aan στερισκόμενοι διέφευγον
  • τοὺς δὲ ('anderen'): staat tegenover εἰσὶ δ' οἳ
  • τῶν πάντων: afhankelijk van λήθη

 

meteen na hun herstel
Bij veel patiënten die de kritieke fase hadden overleefd, trad volgens Thucydides in de tweede week blindheid of geheugenverlies op. Een mogelijke verklaring voor deze symptomen zou een andere salmonellabacterie in de ingewanden en ontlasting zijn, die buiktyfus veroorzaakt, een infectie die vaker in de zomer dan in de winter voorkomt. Deze salmonellabacterie kan bijvoorbeeld hersenvliesontsteking, of zoals in Thucydides' beschrijving hoornvliesontsteking, veroorzaken. Het door Thucydides beschreven geheugenverlies kan overigens ook samenhangen met een koortsdelirium.