Symptomen

49.7

διεξῄει γὰρ διὰ παντὸς τοῦ σώματος ἄνωθεν ἀρξάμενον τὸ ἐν τῇ κεφαλῇ πρῶτον ἱδρυθὲν κακόν, καὶ εἴ τις ἐκ τῶν μεγίστων περιγένοιτο, τῶν γε ἀκρωτηρίων ἀντίληψις αὐτοῦ ἐπεσήμαινεν.

Vertaling

Want de aanvankelijk in het hoofd geconcentreerde kwaal, verspreidde zich van bovenaf door het hele lichaam heen. Ook als iemand de hevigste verschijnselen te boven kwam, bleven in ieder geval op zijn lichaamsuiteinden de sporen van aantasting zichtbaar.

ἱδρύω                           
περιγίγνομαι ἐκ
τὰ μέγιστα                          
τὸ ἀκρωτήριον                                        
ἡ ἀντίληψις, -εως + gen.
ἐπισημαίνω                         

vestigen, nestelen
ontsnappen aan   
hier de hevigste verschijnselen/stadia
uiteinde (hier van het lichaam)
het zich vastzetten op, de verspreiding over
sporen nalaten, een litteken achterlaten (op + gen.)

  • ἄνωθεν ἀρξάμενον: letterlijk 'van bovenaf begonnen'; bepaling bij τὸ κακόν
  • ἱδρυθὲν: passief participium aoristus bij τὸ κακόν
  • τῶν γε ἀκρωτηρίων ἀντίληψις αὐτοῦ ἐπεσήμαινεν: 'liet het aangrijpen (ἀντίληψις) van in ieder geval (γε) de lichaamsuiteinden sporen op hem achter' > bleven in ieder geval op zijn lichaamsuiteinden de sporen van aantasting zichtbaar
  • αὐτοῦ: verwijst naar τις (nl. de patiënt)

lichaamsuiteinden
Thucydides' beschrijving van de aantasting van schaamdelen, tenen en vingers duidt op gangreen (ofwel koudvuur), waarbij weefsel langzaam afsterft, omdat de bloedtoevoer onvoldoende is. Wanneer weefsel hierdoor onvoldoende zuurstof krijgt, zet een rottingsproces in. Dit symptoom luidt de tweede week van de ziekte in.