Uitbreken
47.3καὶ ὄντων αὐτῶν οὐ πολλάς πω ἡμέρας ἐν τῇ ᾿Αττικῇ ἡ νόσος πρῶτον ἤρξατο γενέσθαι τοῖς ᾿Αθηναίοις, λεγόμενον μὲν καὶ πρότερον πολλαχόσε ἐγκατασκῆψαι καὶ περὶ Λῆμνον καὶ ἐν ἄλλοις χωρίοις, οὐ μέντοι τοσοῦτός γε λοιμὸς οὐδὲ φθορὰ οὕτως ἀνθρώπων οὐδαμοῦ ἐμνημονεύετο γενέσθαι.
Vertaling
En die waren nog maar enkele dagen bezig, of de ziekte begon zich voor het eerst te manifesteren onder de Atheners. Naar verluidt had het eerder weliswaar de kop opgestoken in menig ander gebied, met name rond Lemnos, maar van zo'n ernstige besmetting of zo'n grote sterfte onder de bevolking werd in onze bronnen nergens gesproken.
οὐ
|
verbind met πω
|
- ὄντων αὐτῶν: genitivus absolutus; αὐτῶν verwijst naar de Peloponnesiërs en hun bondgenoten
- πολλάς ἡμέρας: accusativus van tijdsduur
- λεγόμενον: accusativus absolutus, onpersoonlijk: 'waarbij gezegd werd' (in dat geval moet αὐτήν (nl. τὴν νόσον) worden aangevuld); of anders als anacolouth te verbinden met ἡ νόσος: 'waarvan werd gezegd' (alsof νόσημα vooraf was gegaan)
- μὲν ... μέντοι ...: weliswaar ... maar ...
- οὐ τοσοῦτός λοιμὸς ἐμνημονεύετο γενέσθαι: NcI met passieve persoonsvorm: 'zo'n grote pest werd niet herinnerd te zijn gebeurd' > 'men herinnerde zich niet dat er zo'n grote pest gebeurd was'
de ziekte
Thucydides gebruikt hier het neutrale woord ziekte (nosos) voor wat pest is gaan heten. Hij houdt het verteltempo hoog. Al binnen enkele dagen nadat de Atheners zich volgens Pericles' tactiek hadden teruggetrokken binnen de stadsmuren, brak er, meer specifiek, een besmettelijke ziekte (47.3 loimos) uit, met dood en verderf als gevolg.
met name rond Lemnos
Thucydides lijkt het noordelijke eiland Lemnos, recht tegenover de Hellespont, niet als besmettingshaard te zien. Met zijn goudmijnconnecties in Thracië, was Thucydides goed op de hoogte van dit hele gebied richting Zwarte Zee. Lemnos was overigens een trouw bondgenoot van Athene en er vond geregeld zeeverkeer plaats, met bijkomende kans op besmetting.