Oorlogsrede
143.5bτήν τε ὀλόφυρσιν μὴ οἰκιῶν καὶ γῆς ποιεῖσθαι, ἀλλὰ τῶν σωμάτων· οὐ γὰρ τάδε τοὺς ἄνδρας, ἀλλ' οἱ ἄνδρες ταῦτα κτῶνται. καὶ εἰ ᾤμην πείσειν ὑμᾶς, αὐτοὺς ἂν ἐξελθόντας ἐκέλευον αὐτὰ δῃῶσαι καὶ δεῖξαι Πελοποννησίοις ὅτι τούτων γε ἕνεκα οὐχ ὑπακούσεσθε.
Vertaling
Gejammer moeten wij niet aanheffen om huizen en land, maar om levens. Want met het eerste krijg je geen mensen, maar mensen kunnen dat wel weer verwerven. Als ik dacht u te kunnen overtuigen dan zou ik u opdragen om de stad uit te gaan en zelf uw huizen te vernietigen en zo de Spartanen te laten zien dat u hierom althans niet gaat toegeven.
ἡ ὀλόφυρσις |
gejammer |
- μὴ ποιεῖσθαι: de infinitivus nog altijd afhankelijk van χρὴ
- τήν ὀλόφυρσιν: 'het gejammer' (dat we aanheffen)
- τάδε, ταῦτα: slaan terug op hetzelfde (nl. huizen en land)
- αὐτοὺς: predicatief bij ὑμᾶς: 'zelf'
- ὑπακούσεσθε: futurum medium bij het actieve praesens ὑπακούω