Oorlogsrede

142.1-3

'Μέγιστον δέ, τῇ τῶν χρημάτων σπάνει κωλύσονται, ὅταν σχολῇ αὐτὰ ποριζόμενοι διαμέλλωσιν· τοῦ δὲ πολέμου οἱ καιροὶ οὐ μενετοί. (2) καὶ μὴν οὐδ' ἡ ἐπιτείχισις οὐδὲ τὸ ναυτικὸν αὐτῶν ἄξιον φοβηθῆναι. (3) τὴν μὲν γὰρ χαλεπὸν καὶ ἐν εἰρήνῃ πόλιν ἀντίπαλον κατασκευάσασθαι, ἦ που δὴ ἐν πολεμίᾳ τε καὶ οὐχ ἧσσον ἐκείνοις ἡμῶν ἀντεπιτετειχισμένων· 

Vertaling

Maar het allerbelangrijkste is, dat ze door gebrek aan geld zullen worden gehinderd, wanneer ze op hun gemak het moment om het geld te verschaffen telkens maar uitstellen. De kansen in de oorlog wachten niet! (2) Verder is ook de versterkte positie van ze, noch hun vloot een reden voor angst. (3) Wat het eerste betreft: het is in vredestijd al moeilijk genoeg een stad zo goed te versterken als de onze, laat staan in een vijandig gebied en onder de omstandigheid dat wij ook posities hebben ingenomen tegen hen. 

ἡ σπάνις, -εως
σχολῇ
μενετός
ἡ ἐπιτείχισις, -εως
τὸ ναυτικόν
ἀντίπαλος
ἀντεπιτειχίζω

gebrek
traag
af te wachten
versterkte positie
vloot
opgewassen tegen (een belegering)
een tegenmuur opzetten

  • κωλύσονται: futurum medium met passieve betekenis
  • αὐτὰ: nl. τὰ χρήματα
  • ποριζόμενοι διαμέλλωσιν: 'steeds maar wachten met verschaffen' >  het moment om te verschaffen telkens maar uitstellen
  • μενετοί (vul aan εἰσι): adjectivum verbale op -τός, hier met actieve betekenis: 'wachtend'
  • ἄξιον: vul aan ἐστι
  • φοβηθῆναι: φοβέομαι heeft een passieve aoristus-vorm met actieve betekenis
  • τὴν μὲν (nl. ἐπιτείχισιν): accusativus van betrekking: 'wat dit (nl. hun ommuurde positie) betreft'
  • τὴν μὲν (nl. ἐπιτείχισιν): accusativus van betrekking: 'wat dit (nl. hun ommuurde positie) betreft'
  • χαλεπὸν: vul aan ἐστι
  • ἀντίπαλον: 'opwegend tegen (de onze)' > zo goed als de onze
  • ἐν πολεμίᾳ: vul aan γῇ
  • τε καὶ: verbindt een plaatsbepaling (ἐν πολεμίᾳ) met een genitivus absolutus (ἡμῶν ἀντεπιτετειχισμένων)
  • οὐχ ἧσσον: 'niet minder' > ook