Het imperium van Athene

 

Na de overwinningen in de Perzische oorlogen, in het bijzonder de spectaculaire en onverwachte zege in de zeeslag bij Salamis in 479 vC, nam door het herwonnen gevoel van vrijheid het zelfvertrouwen van de Griekse stadsstaten sterk toe. De Atheense oorlogsvloot was tussen de Perzische invasies op sterkte gebracht, wat in de decennia die volgden blijvende gevolgen had voor zowel slagkracht als vechtlust van de Atheners. Het was geenszins duidelijk of de Perzische oosterburen zich blijvend van gevechtshandelingen zouden onthouden. Inderdaad deden zich met enige regelmaat botsingen voor op de Ionische kust, waar de Atheense bondgenoten aan de Perzische gebiedsdelen grensden, en op andere overzeese gebiedsdelen (Egypte) en eilanden (Cyprus) waar Atheens ingrijpen geboden of gewenst was.

            Athene beheerste de Egeïsche zee van Thracië tot Kreta en van Attica tot Azië in de periode die door Thucydides wordt aangeduid (in de beschrijving in boek 1.89-117) als de pentecontaetia, de periode van culturele en economische voorspoed en politieke en militaire hegemonie in de vijftig jaar tussen de Perzische en Peloponnesische oorlogen, die begonnen in 431. De hegemonie werd bestendigd in een statenbond, die in de moderne tijd als Delisch-Attische Zeebond wordt aangeduid (Thuc. 1.94-97.1). De benaming is een combinatie van de landstreek Attica - waarin Athene gelegen was - en het eiland Delos, waar de kas bewaard werd waaraan de deelnemende staten hun bijdrage leverden. Doel was de defensieve kracht van de verzamelde zeemacht, die feitelijk bij Athene berustte, in stand te houden, maar ook werden regelmatig doelbewust vergeldingsacties van uit deze zelfde bron bekostigd (Aristoteles Athenaion Politeia 23.5). Atheense kolonisten werden actief het Egeïsch gebied rondgestuurd om de Perzische invloed terug te dringen.[1] Sommige steden of eilanden werden met geweld aan de bond toegevoegd, en andere afvallige leden hardhandig teruggeroepen.[2]

            De democratie die Athene gezegd werd te zijn - Thucydides' Pericles is er een verklaard voorvervechter van - wijkt in zoverre af van moderne democratieën dat die oorlogvoerend was, en zijn eigen wetten niet zonder dwang aan andere steden oplegde. Rechtszaken werden voorgelegd aan Atheense rechtbanken, tributen geheven en straffen uitgedeeld. Ook de nieuwe en vrij uitzonderlijke regeringsvorm van democratie werd actief verbreid, bijvoorbeeld onder de bondgenoten op de Ionische kust. Achterliggende factor was ook de concurrentie met Sparta, dat meer het karakter van een landmacht bezat en een geheel andere staatsstructuur met twee gekozen koningen en een oligocratie. Perikles snoeft in de rede herhaaldelijk over de uitzonderingspositie die Athene had in het Griekse politieke landschap, wat niet geheel bezijden de waarheid was, maar die ook niet zonder geweld werd gehandhaafd.  

            Democratie was door omslachtige procedures (die door Pericles' instelling van een aanwezigheidsgage nog dwingender werd gemaakt) een dure aangelegenheid, en vereiste een imperiale dimensie om deze in stand te houden. De kas van de zeebond werd in 454 verplaatst naar Athene, een bevestiging van de leidende positie die de stad altijd al had gehad. De arme bevolkingsklasse werd door toelages in staat gesteld deel te nemen aan scheepsexpedities. Maar niet alleen werden de imperiale inkomsten gebruikt voor militaire, en in tweede instantie dus binnenlands politieke doeleinden, maar ook voor onderhoud en verdere verfraaiing van de stad. De Parthenon op de Akropolis, spectaculair in zijn ontwerp en ontzagwekkend in aanzicht - bovenal voor ieder die de stad van zee benaderde -, is er het meest aanschouwelijke voorbeeld van.

           

bronnen:

 

- Martin, T.R. 2016 Pericles, A Biography in Context, Cambridge

- Rhodes, P.J. 2007 'Democracy and Empire', in Samons (ed.) 2007, 24-45

- Samons II, L.J. (ed.) 2007, The Cambridge Companion to the Age of Pericles, Cambridge.   

 


[1] Rhodes 2007, 25-6 noemt de voorbeelden van Eïon, Scyros, Carystus (op Euboia) en Thasos op.

[2] Het eiland Naxos is hier een infaam voorbeeld van: de bevolking werd tot slaaf gemaakt, zoals Thucydides in 1.98.4 verhaalt.